De Britse minister van Buitenlandse Zaken Boris Johnson denkt dat de Europese Unie de Britten bij de interne markt wil houden, omdat anders de export van EU-landen naar het Verenigd Koninkrijk te zwaar zou lijden.

“Anders zullen jullie minder prosecco verkopen”, zou Johnson tegen de Italiaanse minister van Economische Zaken Calenda hebben gezegd.

“En jij verkoopt minder fish ‘n chips”, riposteerde Calenda. “Alleen verkoop jij minder aan 27 landen, en ik maar aan 1.”

Calenda legt hiermee met een simpel voorbeeld de vinger op de zere plek.

In 2015 ging 44 procent van de Britse export ging naar andere EU-landen. Tegelijkertijd was 53 procent van de import afkomstig uit andere EU-landen.

De Britten zijn een belangrijkere afnemer van de producten uit andere EU-landen, dan andersom.

Maar als je de Britse import van EU-landen uitsplitst, wordt duidelijk wat het probleem is

Hieronder worden alleen de vier belangrijkste EU-exporteurs naar het Verenigd Koninkrijk uitgesplitst. De overige 23 EU-landen zitten in ‘overig’.

Het gaat hier dus niet om 291 miljard pond die voor één land op het spel staat, maar om 37 miljard pond Franse 'champagne', 36 miljard pond aan Nederlandse 'tulpen en kaas', en 71 miljard pond aan Duitse 'BMW's' die mogelijk moeilijker verkocht kunnen worden aan de Britten.

In totaal zet de Europese Unie meer af in het Verenigd Koninkrijk dan andersom, maar per land is de schade in het geval van handelsbeperkingen een stuk kleiner.